Bossen

Tonka-eiland is voor het grootste deel bedekt met primair tropisch regenbos waarbij ‘primair’ betekent dat het bos nog oorspronkelijk is. Surinaamse houtvesters noemen het bos op Tonka-eiland ‘hoog drooglandbos’, waarbij ‘hoog’ slaat op de hoogte van het bos en waarbij ‘droogland’ aangeeft, dat het gebied goed afgewaterd is. Hoog drooglandbos is de meest voorkomende vorm van tropisch regenbos in het Surinaamse binnenland. Andere vormen van tropisch regenbos vinden we vooral in de kustvlakte, nl. ‘hoog drasbos’ dat voorkomt in gebieden die gedurende de regentijd onder water lopen, en ‘hoog zwampbos’, dat aangetroffen wordt in gebieden die vijwel het gehele jaar door onder water staan. Naast primair hoog drooglandbos vinden we op Tonka-eiland ook ‘secundair’ bos. Secundair bos treffen we aan op plaatsen waar het bos ooit gekapt is geweest voor de aanleg van ‘kostgrondjes’ en op plaatsen waar het bos eens door een sibibusi (wervelstorm) zwaar beschadigd werd. Een geheel ander type secundair bos ontwikkelde zich langs de rand van het eiland, waar het bos door extreem hoge waterstanden van het stuwmeer verdrinkt.

Etages

Gemakshalve worden in het tropisch regenbos vaak etages of lagen onderscheiden, een onderverdeling die nogal kunstmatig is, omdat in feite alle lagen, vooral de boomlagen, ge-leidelijk in elkaar overgaan. Toch brengen we die onderverdeling in etages (stratificatie) graag aan omdat een schema zo praktisch is om mee te werken. Zo onderscheiden we van beneden naar boven:

  • de ondergroei , welke bestaat uit spaarzame kruiden (bv. palulu’s) en lage palmen (bv. paramaka);
  • de onderste boomlaag gevormd door de kronen van boomsoorten die nooit tot in het ‘bosdak’ doordringen (bv. bosdruif)
  • het gesloten kronendak of bosdak, gevormd door bomen die niet verder groeien zodra hun kroon in het volle licht komt (de meeste boomsoorten).
  • de onderbroken opperetage, gevormd door de ‘uitschieters’ die boven het bosdak uitsteken (bv ingipipa).

Boomkenners

Het hoog drooglandbos is het soortenrijkste bostype van Suriname. Er komen bijna 400 soorten bomen in voor, die ‘kapbare’ diameters (dikker dan 35 cm) bereiken. Rekenen we ook de bomen en boompjes mee die niet zo dik worden, dan komen we tot 6 á 700 boomsoorten. Ze hebben allemaal een wetenschappelijke naam, hoewel er ook nog steeds nieuwe soorten worden ontdekt.

Omdat plantensoorten voornamelijk worden beschreven aan de hand van bloem- en vruchtkenmerken, zijn bloemen en vruchten onontbeerlijk om de juiste naam van een plant vast te stellen. Het determineren van planten wordt in Suriname gedaan op het Nationaal Herbarium van de Universiteit van Suriname.

In perioden dat er geen bloemen en vruchten zijn kan een boom dus niet met zekerheid gedetermineerd worden. Gelukkig zijn er enkele mensen in Suriname die ook ‘steriele’ (niet-bloeiende) bomen kunnen herkennen. Zulke mensen noemen we boomkenners. De meeste boomkenners zijn gespecialiseerd in het herkennen van commerciële houtsoorten of bv bomen met een medicinale toepassing. All-rounders zijn schaars. De beheerder van Tonka-eiland, Frits van Troon is zo’n all-round boomkenner die na deelname aan vele botanische expedities ook veel wetenschappelijke namen beheerst.